stefanenlida.reismee.nl

Donderdag 19 mei; Canyons, hout, zweet en strobalen

1Er valt verassend veel te doen in een zo oogschijnlijk eentonige woestijn. Zo zijn we 2 dagen terug met zn allen naar een plaatselijke canyon gegaan wat ontzettend gaaf bleek te zijn. Normaal hoort er hier en daar water te zijn, maar alles stond droog. Dit maakte dat we de hele canyon door konden wandelen en vaak klimmen. Op bepaalde plekken bestond de canyon uit een stuk van 1.5 meter breed en zo'n 15 meter hoog en moest je stijl naar beneden met een touwladdertje.

Verder hebben we ons uiteraard vermaakt met het bouwen van een huis, dit keer ben ik samen met Yair bezig geweest met het afwerken van de houten constructie (eerst met een klopboor de gaten in het beton voorbereid) en later hebben we met z'n allen de strobalen opgestapeld die als briljant isolerende muur dienen. Dit maakte wel dat je strootjes op de meest vreemde plekken tegenkomt als je later die avond onder de openlucht-douche staat..

In de tussentijd hebben Ollie en ik nog een doeken dak gemaakt voor de ezels zodat ze wat schaduw hebben. Vanmorgen hebben we ze een douche gegeven, inclusief conditioner..

Ow, we gaan eten, ik zal nog snel even een groepsfoto uploaden.

leuk dat je meeleest en tot de volgende keer:)

Maandag 16 mei; Woestijn, modder, Sinai,

Daar zit ik dan, midden in de Negev. Nouja, midden, in de verte zie ik de bergen waar Jordanie begint. Een week geleden kwam ik hier aan zonder goed te weten waar ik aan begon. Ik stapte uit de bus bij een klein stoffig bushokje waarvan de buschaffeur zei dat het Tsukim was. Uiteraard stond de persoon die me kwam ophalen er niet, dus ben ik maar naar het enige dorpje gaan lopen wat ik in de verste verte kon zien, hopend dat dat Tsukim zou zijn. De hitte was gelijk al verbazingwekkend, tot nu toe had ik in heel Israel nog niet zo'n hete wind gevoeld en zo felle zon gezien. Na 20 minuten lopen kwam daar dan toch het vrouwtje van het project aanrijden die me de rest van de weg terug nam. Nadat mijn slaapplek werd geshowed, een vierkant kamertje gemaakt van hout en doeken, werd ik nog even rondgeleid door Ollie, een Frans-Engelse chefkok die hier voor een paar maanden zit.

We zijn die middag gelijk begonnen met werken aan een nieuw huisje, zwaar werk voor iemand die de woestijn niet gewend was maar ik had naam te maken dus heb ik me tot het avondeten uitgeslooft.

De rest van de dagen daarop heb ik leren werken met modderbouwen, wat zo makkelijk nog niet is, en heb ik de groep van 5 vrijwilligers goed leren kennen. Het afgelopen weekend ben ik met 2 andere vrijwilligers naar de Sinai gegaan in Egypte. Prachtig strand, leuke bedoeiden(?) en prachtige woestijnbergen. Vooral het idee van aan een strand zitten met links van je Israel, linksvoor je Jordanie, rechtsvoor je Saoedi-arabie en achter je Egypte was erg bijzonder. De heenweg richting Eilat hebben we gelift, er kwam een toerbus langs die ons niet mee wilde nemen tot onze spijt, maar deze spijt verdween toen we de toerbus later in een ongeluk zagen. In de bus 10 gewonden waarvan 7 ernstig en in de 2 auto's die ertegenop gereden waren 4 doden waaronder 2 baby's. Wij reden langs en zagen de nasleep, veel ambulances, 2 mensen op de grond en zelfs een brancard met een lichaam erop waar een bebloede deken overheen getrokken was.

Nu zit ik hier mijn 2e week, ik werk nu aan een houten constructie voor een nieuw huisje, vorige week hebben we hiervoor de fundering gegoten.

OIlie kwam vanochtend op het idee om de 3 ezels die ze hier hebben voor hun uitwerpselen (wordt gebruikt in de bouw) uit hun ren te laten. Hiervoor hadden we een hoofdstel nodig dat er niet was, dus van een oude schommel en een kapotte hangmat heb ik er een geknoopt en nu is Ollie aan het rondlopen met een ezel waarvan gezegd werd dat het een wilde was, maar hij geniet blijkbaar teveel van de vrijheid om de wildeman uit te hangen..

Nu weer terug an die arbeit, ik zal ook nog wat foto's uploaden van de omgeving en mijn bedje midden in de woestijn (zoekplaatje).

Zaterdag 7 mei; Eigenreis door Israel

Na 2 weken een prachtige reis gemaakt te hebben met mijn eigen familie en 3 andere gezinnen, zit ik dan nu in mijn eentje op een dakterras in Tel Aviv (Jaffa). De komende weken hoop ik weer dit blog bij te kunnen houden, maar geranties over de beschikking tot internet heb ik niet. De eerste avond dat ik hier was heb ik doorgebracht met uitrusten, tekenen en met andere hostelgasten te praten, waaronder een brandweerman uit Amerika die hele vette verhalen met zich mee droeg.

Nu ga ik nog even kijken of internet het toelaat foto's te uploaden van het prachtige strand hier in deze rustige voorstad van Tel Aviv.

Volgende keer hoop ik wat meer interresante verhalen te hebben, dit was meer een aankondiging van de aankomende reis.

Dus tot de volgende keer, leuk dat je meeleest:)

Donderdag 14 April, terugreizen.

Klein restaurantje op Quito Airport. Ons vliegtuig vertrekt over 11 uur en 35 minuten..
Jep, zolang moeten wij nog doorbrengen op het vliegveld. Op bankjes..
Waarom hoor ik u vragen?
Omdat we in een goedkoop hostel zaten die geen veilige taxi had kunnen regelen midden in de nacht. En zelfs die veilige taxies moet je niet zomaar instappen,
en als je er dan in zit moet je gelijk de deuren op slot doen en goed opletten waar je heen gebracht wordt (dit volgens meerdere reisgidsen).. Dat sprak ons niet zo aan, dus zitten we hier.

Maar de batterij gaat op dus ik zal snel nog even vertellen hoe we hier gekomen zijn:
Na Latagunca zijn we doorgegaan naar Mindo, midden in Ecuador's cloudforest (ja, daar hebben we in het Nederlands geen woord voor). In het kort: Prachtige natuur, maar wel heel erg veel regen.
We kwamen op zondag aan, en we hoorde dat er vrijdag een soort tornado door het gebied getrokken was. Heel veel bomen lagen half om en hier en daar lag er een stroompaal naast de weg.
Dit heeft gelukkig niet echt effect gehad op ons bezoek, in de jungle was de natuur nog vrij normaal. We hebben daar ontbeten tussen kolibries en een lange wandeling gemaakt van waterval naar waterval, waar we nog in het ijskoude water gezwommen hebben.

Hierna, na een paar dagen, zijn we doorgegaan naar Otavalo. Onderweg heeft de buschaffeur nog een gigantische steen tussen het voorwiel en de wielkas weten te rijden dus heel wat gehannes later kwamen we pas aan..
In Otavalo hebben we in een prachtig hostel buiten de stad gezeten, op een groene helling met daarachter bergen. Overdag zijn we naar de stad gelopen om daar de toerist uit te hangen, en 's avonds aten we in het hostel om daarna na te luieren bij de open-haard.
Dit hielden we wel een paar dagen uit voordat we naar Quito gingen. In Quito hebben we 2 middagen door de stad gewandeld, een prachtige gotische kerk bezocht en in de gigantische stadparken gechilled.

En nu zitten we hier, klaar om naar Nederland te gaan. Eerst had ik wel zin om weer naar huis te gaan, maar nu heb ik eigenlijk meer zin om in een taxi te stappen en nog een half jaar te backpacken, wat een prachtleven.
Lida heeft het er wat makkelijker mee dat we weer naar het schone, gestructureerde, Nederlands pratende Nederland gaan.

Tot in Nederland!

En Oja; dit Reisblog gaan we waarschijnlijk ook voor Israel gebruiken, waar we over 2 weken zitten, dus blijf ons vooral volgen!

Groetjes Lida en Stefan

Za 3 April, Cuenca, Uitrusten, Ambato, Drukte, Latagunca, Hiken, Hiken, Hiken.

We zijn alweer een hele poos verder nu in ons Ecuador verhaal!
Het lijkt nu alsof we nog steeds aan het chillen zijn op het strand, maar helaas is dat niet zo...
Naja, helaas. We hebben het ingeruild voor weer een heleboel leuke andere ervaringen!

Van Montanita zijn we naar Cuenca gegaan, wat een Unesco-erfgoed is, dus daar moesten we natuurlijk zeker heen! We hadden van te voren al een leuk hostel uitgezocht waar we met open armen ontvangen werden door een ontzettend lief vrouwtje dat we verbazingwekkend goed konden volgen. Dat was wel even fijn want in Montanita konden we echt niemand verstaan, maar daar spreken ze ook met een of ander moeilijk accent is ons verteld. In Cuenca hebben we de eerste dagen vooral lekker uitgerust, naja, ik dan, want Stefan wilde geen moment vergooien aan luieren in een Unesco stad. Dus is Stefan er twee daagjes alleen opuit geweest terwijl ik heerlijk mijn, bij de Engelse boekenzaak om de deur, nieuw gekochte boek heb uitgelezen zodat ik daarna weer helemaal beter, gezellig met Stefan de stad kon gaan bezichtigen. Cuenca bestaat uit twee delen, opgesplitst door de rivier die midden door de stad loopt. Een oud gedeelte en een nieuw gedeelte. Het oude gedeelte wordt gesierd door een aantal mooie oude kerken, parkjes, maar door verassend modern geklede mensen en bijna geen indigenous people. Waardoor ik me er helemaal thuis voeldeen het misschien zelfs een beetje miste dat ik niet door elke(jonge)man werd nagestaard. Het nieuwe gedeelte wordt gesierd door glazen gebouwen, nieuwe wegen en een door de overheid gesubsidieerd museum. Er was in totaal helaas maar een kerk open, waar we dan maar extra hard van gingen genieten. De kerken zijn hier (natuurlijk) alleen wel anders dan bijvoorbeeld de kerken in Rome. De maria beelden hier zijn een soort plastice felgekleurde vrouwenpoppen diemij de stuipen op het lijf jagenen overal hangen bloederige jezussen aan een kruis. Stefan voegt toe: 'Ja, echt letterlijk, martelwerken zijn het. Bloed, spijkers, gepijnigde gezichten!' En wat ook jammer is, is dat ook hier alle heiligen blanken zijn. De kindjezusbeelden zijn dikke blankejongetjes met blonde krulletjes. Maar dik staat hier voor de indigenous mannen voor rijkdom en welzijn. De wat meer gezette mannenhier showenhun dikke penzen dan ook doortrots grijnzendrondte lopen met hunshirt opgetrokken tot net iets onder hun borst.
Volgens Stefan moet ik er een nog serieuzere observatie van maken dus bij deze: De Jezusbeeldjes zijn gemaakt naar het beeld wat de mensen hier hebben van perfect. En de beeldjes zijn dik en ze zijn allemaal echt spierwit. Trek zelf je conclusie;)
Ook was helaas het museum voor de moderne kunst waar we graag heen wilden niet open, dus keken we in onze trouwe reisgids de lonely planet of er dan misschien een ander leukmuseum in de buurt was. En die was er zeker! Museo del arte extremo. Nietsvermoedend klopte Stefan op de deur van een afgesloten huis, terwijl ik alweer weg wilde lopen wantondanks dat er stond dat het een museum was leek het er in de verste verte niet op. Stefan riep me terug terwijl een vrouwtje uit een donker gat tevoorschijn kwam en ons naar binnen leidde. Eenmaal binnen aangekomen werd het ons ineens heel duidelijk waar het bijvoeglijk naamwoord extremo op sloeg en betaalden we $0,50p/p om een zekere artiest te gaan bewonderen. Stiekem toch wel geinteresseerd hebben we een heleboel foto's gemaakt, waarvan ik aanraad dat de meest preutse onder jullie die maar niet vergroten op het computerscherm;)
In het nieuwe gedeelte van de stad hebben we getracht de bioscoop te vinden die zowaar Engels gesproken films draaide! Maar die hebben we helaas niet kunnen vinden. Wel was daar het grote, ik zei het al; door de overheid gesubsidieerde(!), museum over de geschiedenis van Ecuador. Heel veel (naar ons idee erg lelijke) schilderijen en (naar mijn idee ergenge) plastice poppen later gingen we de tuin in waar zowaar een opgraving lag. Helemaal niet verwacht konden we dus van heel dichtbij een beetje de beschaving van de inca's proeven, ook al hadden ze midden in het terrein besloten een school te plaatsen(!).Maar het regende daar serieus met de minuut gelijk precies om 4uur 's middags en elke middagdus moesten we langs de meest kleurrijke vogels in kooien (wat dat daar deed...?) rennen om nog een beetje droog thuis te komen.

Na Cuenca leidde onze reis ons zondagnaar Ambato.We hadden namelijk gelezen over een grote markt die daar elke maandag plaatsvond en dat leek ons welleuk. Maarhet enige wat ik daar over kan zeggen: Als je ooit in Ecuador bent, ga daar dan alsjeblieft NIET heen als je van rust houdt. De mensen gooien zowat hun producten naar je hoofd als je langsloopt onder een kabaal van jewelst omdat iedereen het nodig vindt de naam van zijn/haar product honderd keer uit te roepen.
Punt.
Oh nee wacht. De kerk. Er zou een kerk in Ambato zijn die van binnen compleet beschilderd is met de meest mooie natuur (Stefan: Die kerk was wel echt barschijt! Niet mijn woorden) en er zouden nergens ook maar enige mensenbeelden/schilderingen voorkomen. Dus toch enigszinds gemotiveerd gingen wij, de rondvliegende producten ontwijkend, de kerk zoeken om uiteindelijk niet helemaal zeker te weten of we hem nou daadwerkelijk gevonden hadden. De kerk die op de plaatst stond van de kerkwaar in de lonely planet zelfs een interview over geplaatstwas, was vanbinnen namelijk compleet wit. Of lichtblauw. In ieder geval egaal. Met 1 minuscuul klein natuurtekeningetje ergens boven een deur verstopt en in de koepel waren wolkjes geschilderd. En verder waren er WEL heiligen afgebeeld.Wij denken dus dat hij intussen is overgeschilder omdat er zoveelcontroversie over was. De kunstenaar was namelijk van mening,ohja, dit moet ik inderdaad van Stefan typen;), dat de Ecuadoriaanse(religieuze) wereldbeelden (nu is hij me zelfs aan het dicteren)niets te maken heben met de Westerse manieren van het invullen van de kerk.Volgensde kunstenaar is God in Ecuador eerder te zien in de natuur daninschilderijen van blanke heiligen.Maar daar waren de kerkleiders het dus waarschijnlijk niet helemaal mee eens, dus hebben ze het voor het grootste deel overgeschilderd en hier en daar een blanke heilige neergehangen. Volgens mij mag ik nu weer zelf typen, want Stefan is fluitend weggelopen en is nu neuriend naar zijn tekening aan het kijken.

Na ... Dat... besloten we de volgende dag meteen naar Latagunca af te reizen om daar van onze welverdiende 'rust' te genieten. Maar ik denk dat dit deel beter is over te laten aan Stefan, zodat mijn ouders geen hartverzakkingen krijgen van mijn kant van het verhaal;)

Dus bij deze: Stefan.

That's me! We gingen daarna dus door naarLatacunga (altijd leuk om Lida op dr spelling te verbeteren!) om vanuit daarde Quilotoa-loop te bewandelen.Even in het kort wat dit inhoud:
De loop bestaat uit een stel miniscule dorpjes rondom het Quilotoa Crater Lake, waarbij 'rondom' zeer ruim genomen moet worden. De loop is onontdekt door reisorganisaties, grote hotelketens en eigenlijk de meeste toeristen, dit maakt dat de indiginous in de dorpjes nog erg gesloten en eigen zijn gebleven. De meeste spreken bijvoorbeeld maar een beetje Spaans.

Vanaf het moment dat ik er over las in de LP heb ik al de loop willen bewandelen. Het Crater Lake ligt op 4000 meter hoogte, en om daar te komen vanaf het dichtsbijzijnde dorpjes moet je 1000 meter in hoogte klimmen. Lida zag dit niet zo zitten, vooral niet omdat ademen niet echt makkelijk gaat op die hoogte, dus zijn we eerst met de bus naar Zumbahua gegaan en hebben daar een pick-up truck gehosselt om ons helemaal naar boven, naar het meerte rijden. Achterin een open pick-up truck staan is altijd geweldig, maar als je daar de prachtige bergketens en Ecuadoriaanse rijstijl aan toe voegt, heb je helemaal een groot avontuur te pakken. Een half uur later kwamen we dus gelijk al aan bij het meer. Dit was aan de ene kant een onmogelijk mooi ding om te bekijken, maar dat we daarheen waren gereden deed toch wel iets af aan de ervaring. Gelukkig hebben we de 2 dagen daarop genoeg gecompenseerd voor onze initiele luiheid..

We hadden vanuit ons hostel in Latacunga een dubbelzijdig A4-tje meegekregen met aan de ene kant een route-beschrijving voor Quilatoa-Chugchilan en Chugchilan-Islinivi en aan de andere kant een zelfgetekende kaart die alleen het laatste deel van de routebeschrijving besloeg. Dat we een half uur deden over het wandelpad vinden geeft al een beetje een beeld van hoe het gesteld was met de wandelpaden. Om een beeld te geven hier een citaat van onze Nederlandsehosteleigenaar: 'Nee, de paden zijn totaal niet duidelijk en er staan nergens bordjes of zoiets. De paden die er zijn verdwijnen soms door omvallende bomen of grondverzakkingen. De meeste mensen nemen ook een lokale guide.'

Geen guide voor deze 2 Nederlanders! En totdat de wolken kwamen lagen we ook goed op schema en wisten we waar we waren. Totdat de wolken kwamen dus.. Opeens liepen we in totale dikke mist en hadden we geen idee of de talloze splitsingen in de weg nou daadwerkelijk het paadje waren, of dat ze naar een herdershuisje liepen. Op een gegeven moment kwamen we een herdersvrouwtje tegen in een situatie waarvan het ontzettend jammer is dat ik er geen foto van heb. Om even een beeld te schetsen. Wij liepen daar op de kraterrand, rechts van ons en 500 meter lager het felblauwe meer, achter ons rotsige kraterrand en links van ons wolken. Voor ons zien we een piek in de kraterrand waarachter en over wolken voorbij zweven. Helemaal bovenop die berg staat een vrouwelijke herder, klein krom vrouwtje met een stok en een hoedje. De vrouw begint met een kraakstem van bovenaf tegen ons te schreeuwen in (waarschijnlijk)Chicha. Dus wij kijken verbaasd omhoog en zien daarhet silhouet van een het kromme vrouwtje, metom haar heen mistplukken die voorbij trekken en eenzwaaiende stok in haar handen.Een vreemde combinatie van angst, amusement, verbazing en nieuwsgierigheid maakte dat we niet zo goed wisten hoe we moesten reageren op dit Orakel op de Berg.

Om een lang verdwaalverhaal kort te maken: We hebben de routebeschrijving en de tips en stokbewegingenvan het Orakelgrofweg gevolgd en zijn afgedaald naar wat wij hoopten was richting Chugchilan. Na 1.5 uur stijl naar beneden lopen waren we toch niet meer zo zeker van onze beslissing en nadat een oude man met een ezel ons vertelde dat we totaal niet op de goede weg zaten (we moesten volgens hem de rand verder volgen en daarna pas afdalen), zijn we omgedraaid en 2 uur naar boven gelopen.

Daar kwamen we dus totaal verdwaald, totaal uitgeput en totaal gedesorienteerd weer boven aan. We staan daar dus op 4 km hoogte, midden in de voorbijtrekkende wolken en buiten adem te besluiten wat we moeten doen. En wat komt daar aan lopen? 4 schoolkinderen indun schooluniform en vertrapte schoenendie vanuit school, over de kraterrand, naar huis aan het lopen zijn. Sta je dan met je wind/waterdichte jassen van 150 euro, je mooie bergschoenen en je beun-kaartje. Omdat Lida tegen deze tijd niet meer in staat was(dankzij kortademigheid en kortlontigheid) volledige zinnen te fabriceren, heb ik de oudste jongen gevraagd of hij ons kon vertellen waar Chugchilan ongeveer lag. Na een kort gesprekje stelde hij voor om ons naar een weg te brengen die rechtstreeks naar Chugchilan leidde. De wandeling met de schoolkinderen was een heel erg leuke ervaring, ondanks dat we weer een groot stuk naar beneden gingen over de weg die we net naar boven genomen hadden. De kleine kinderen liepen heel verlegen voor ons uit en de jongen was erg spraakzaam. We liepen met hem mee naar zijn huis, 2 hutjes van modder en stro waar hij zijn moeder even snel uitlegde dat hij de gringo's de weg moest wijzen. Dit resulteerde in een paar aardige, veelbetekende blikken van de moeder. We vervolgenden onze weg met onze jeugdige gids, zonder de kinderen, die waren we bij andere huisjes onderweg al kwijtgeraakt, langs weilanden, afgronden, kleine ravijnen waar we over randjes langs moesten en langs veel koeien en schapen. Deze hele onderneming duurde zo'n1.5 uur totdat we onderaan een dal aankwamen bij een rivier. Deze staken we over en toen konden we de andere zijde van het ravijn gaan beklimmen. Tot zover dus het naar beneden lopen. De klim omhoog duurde 1.5 uur totdat we dan eindelijk bij de 'grote' weg naar Chugchilan aankwamen; een totaal verlatenmodderweggetje. We namen afscheid van onze gids en namen een pauze op een grasheuveltje naast de weg. In de verte stond een lama kauwend naar ons te staren.

We verwachtte allebei dat deze weg ons binnen ongeveer 2 uur wel naar Chugchilan zou helpen, en begonnen met goede moed aan deze laatste wandeling. Probleem 1: De weg splitste op na een half uur. Probleem 2: De weg was ongeveer 10x zo lang als we ingeschat hadden. Gelukkig vonden we een vrouwtje dat ons de oplossing voor probleem 1 kon vertellen, maar probleem 2 bleef bestaan. Na 2 uur begon de hemel te regenen en al sporen van schemering te vertonen. Voor ons zagen we dan eindelijkChugchilan en daarmee gelijk probleem 3: Er lag een ravijn tussen ons en het stadje.

In deze verlaten streek zijn bruggen nog futuristische constructies uit kinderfantasieen en waren we dus gedwongen het hele ravijn langs zigzaggende weggetjes af te dalen (duurde zeker wel een uur) om daarna in de schemering te beginnen aan de klim. Tegen deze tijd waren we al zo'n 7 uur aan het lopen (van half 11 tot half 6) en onze voeten waren het wel aardig zat. Maar in de regen konden we niet slapen, en in de verste verte was er geen bus of pick-up te bekennen. Maar toen, na ongeveer een uur tegen de helling te hebben opgelopen, kwam daar een man aan in een pick-up die ook naar boven moest. Met een paar gebaren nodigde hij ons uit in zijn auto, en totaal uitgeput hebben we de laatste paar kilometer droog zittend afgelegd. Zonder deze man waren we zeker in het pik, maar dan ook pik (geen lantaarnpalen hier) donkeraangekomen. Hij zette ons ook nog af bij ons hostel en we hebben hem dan ook uitgebreid bedankt. Wat ook wel leuk was, was dat hij updates had over Libie. In het hostel aangekomen hebben we snel gedouched, gegeten en zijn gaan slapen.

Pff, tis al een helelap tekst onderhand.. Maar geen man overboord, we gaan vrolijk verder.

Hike-dag 2. We waren in de ochtend wel een beetje bang voor een herhaling van de eerste dag, vooral Lida, die niet met rust gelaten werd door haar spierpijn. Maar gelukkig konden we dit keer de kaart gebruiken die op de achterkant van ons A4'tje stond. Dus weer met goede moed begonnen we aan onze wandeling. Eerst het stadje uit over de grote weg, langs een ander, blijkbaar wereldberoemd hostel (The Black Sheep Inn) en het boerenland (platteland is hier een beetje misplaatst) in. Na een half uur namen we een zandweggetje naar rechts en beneden dat uitkwam in een soort kleine vallei. Dit was zo ontzettend prachtig, dat we hier bijna stapvoets doorheen gelopen zijn. Het was totaal stil, geen toerist of zelf local te zien. Aan beide kanten van het zandweggetje glooide grasheuvels tegen de randen van de vallei en hier en daar stond een koe of schaap ons op hun dooie gemak aan te staren. Rechts van ons zagen we na een tijdje opeens een gat in de rand van de vallei. Als we er doorheen keken zagen we een nog veel grotere vallei liggen. Deze lag zeker wel een kilometer onder ons, ons valleitje was dus eigenlijk een laag stukje bovenop een bergrug.

Genoeg geografie, laten we overgaan op psygiatrie. Na het valleitje uitgelopen te zijn kwamen we bij een huisje waar we een oude vrouw voor de zekerheid de richting wilde vragen. Terwijl we haar benaderde begon ze luidruchtig in onze richting te brabbelen en met een lange tak met aan het uiteinde bladeren te zwaaien. Dit hield ze zeker wel een paar minuten vol, totaal onverstaandbaar, en als we niet na een tijdje in verwarring achteruit gelopen waren had ze het de rest van de dag ook nog wel uitgehouden..

Gelukkig was er verder de weg een huisje van een timmerman die buiten stond en ons graag naar een plekje in de buurt nam waar de een prachtig uitzicht had. Zoals veel Ecuadorianen wilde hij het nog even graag hebben over hoe mooi Ecuador is, waar we geweest waren, wat we nog gingen doen, Amsterdam, Johan Cruijf, Ajax en PCV. Ja PCV ja, niet PSV, dat kennen ze hier niet... Ook deinst geen Ecuadoriaan er voor terug om ons nog even uitgebreidte herinneren aan hoeveelste we ook al weer geworden waren in Zuid-Afrika. Wat ook heel erg leuk was, was dat hij ons zijn werkplek liet zien. Hier stonden kasten, deuren en andere houten voorwerpen die hij zelf had gemaakt of nog aan het maken was. Ook liet hij ons een paar prachtige houtsnijwerken zien.

Maar we moesten jammer genoeg weer verder.

De weg daalde af naar de grote vallei. In het midden lag een dorpje, een kerk, een school en 4 huisjes. We gingen hier doorheen terwijl de kinderen gym hadden. Allemaal 10-jarige die makkelijk een paar kilometer voor ons uit renden en net zo hard weer terug naar school rende.

Vanaf deze vallei staken we een rivier over over zowaar een brug! Nee wacht, het was een boom die omgezaagd was met een kleine leuning, maar toch.

Na nog veel prachtigheids, waar ik wel 10 van deze verhalen mee kan vullen, verder kwamen we aan bij de bergen die Lida niet zo leuk vond. Het kwam neer op weggetje zo smal dat je er geen 2 voeten naast elkaar op kon zetten, op zo'n honder meter hoogte tegen een berg aangeplakt. Met dus onder ons diepte en voor ons een smal paadje zijn we in een paar uur een paar honder meter geklommen en daarna weer afgedaald naar een ander riviertje. Deze staken we over over een gammele houten brug en daarachter lag de laatste hindernis; een stuk rots op zo'n 15 meter hoogte waar we omheen moesten over een klein stukje uitstekende rots. Dappere Lida heeft waarschijnlijk haar hoogtevrees in Ecuador achtergelaten, want zelfs dit stukje berg kon haar niet tegenhouden. Hierna kwamen we uit op een modderweg die ons naar Isnilive leidde. Onderweg omhoog kwamen we nog een local tegen waar we ook een half uurtje mee gepraat hebben en daarna kwamen we aan in ons hostel. Een prachtig oud gebouw omgetoverd tot relaxt hostel. De prijs was dan ook wel evenredig met de prachtigheid, maar voor een nacht mocht dat niet baten. Heerlijk gegeten en lang gepraat met de 4 andere backpackers die daar toevallig waren en daarna snel gaan slapen. De volgende dag moesten we namelijk al weer terug naar Latacunga.

Het plan was hier: We nemen de melktruck die om half 10 langskomt richting Toacaso en vanuit daar kunnen we een bus nemen naar Latacunga. De melktruck is vanuit Isnilivi de enige vorm van transport en bijna het enige gemotoriseerde vervoersmiddel wat daar per dag langskomt. Dus wij stonden braaf om 9 uur langs de weg te wachten. Geen melktruck.

Om weer een lang draalverhaal kort te maken; We zijn de nacht in Isnilivi gebleven omdat er simpelweg geen andere vorm van vervoer is in dat dorpje. Weer de volgende ochtend om 9 uur langs de weg, en dit keer kwam de truck wel opdagen. Later bleek dat de eerste dag een soort nationale feestdag was voor de provincie, dus hier en daar weigerde men te werken.

De rit met de melktruck was ronduit geweldig. Een melktruck hier is trouwen niks anders dan een gewone truck met een paar tonnen achterop waar de melk in gaat. En een gewone truck hier is weer niks anders dan een kleine asiatische truck, met de achter'bak' volledig gemaakt van hout en aan de boven en achterkant helemaal open. Een lift krijgen bestaan uit in de achterbak zitten naast de melktonnen, of zoals ik deed, staan. Dat maakt de hele ervaring toch wel iets gaver, maar ook enger aangezien meneer de melktruckbestuurder nogal hard door de bochten gaat langs de ravijnen. Elke zoveel kilometer stopten we voor een boer die langs de weg stond met een emmertje nog dampende melk die dan geleegd werd in de tonnen in ruil voor een paar dollarcenten. Hoewel we soms ook moesten stoppen voor een paar koeien midden op de weg.

In Toacaso stond er toevallig een bus klaar om naar Latacunga te gaan en konden we gelijk instappen. Dus toen kwamen we zaterdagmiddag toch eindelijk weer aan in ons hostel hier. In de tussentijd heb ik veters gekocht op de plaatselijke markt en wat door het dorp geslenterd. Lida heeft haar benen rust gegeven en ligt ondertussen al te slapen.

Ik hoop nog snel wat foto's te uploaden en dan zelfs ook te gaan slapen. Morgen gaan we namelijk vroeg al naar Mindo. Dit dorpje met een populatie van 2500 mensen ligt ten NW van Quito en hier hopen we ten minste tot donderdag te blijven.

Vogelaars begin maar alvast met jaloers worden: Mindo is wereldberoemd om de meer dan 400 verschillende soorten tropische vogels die hier te zien zijn.

Het duurt waarschijnlijk zeker wel tot donderdag tot je dit verhaal uitgelezen hebt, en dat is maar goed ook want in Mindo hebben we waarschijnlijk geen internet.

Ik ga nog snel even wat foto's uploaden, een snelle selectie want mijn ogen beginnen dicht te vallen.

Leuk en vooral knap dat je dit hele verhaal gelezen hebt, we lezen graag jullie reacties en tot de volgende keer!

Stefan en slapende Lida

Zaterdag 19 maart; Zon, surfen, ziekjes, kwallen, hitte en Lida die nu al 3 kwartier aan d’r haar aan het prutsen is.

De tassen staan al ingepakt in ons hosteltje, klaar voor de reis naar Cuenca morgenvroeg half 5. De dagen die we langer in Montanita gespendeerd hebben waren vooral om allebei een beetje ziek te zijn; Ik had last van m’n oor door de wilde golven en Lida voelde zich niet zo goed tijdens het verteren van eten door de gekke gerechten. Gelukkig gaat het nu met ons allebei beter en zijn we zo langzamerhand klaar om te vertrekken. Nou ja, klaar, we zijn zo klaar als we ooit zullen zijn om dit stukje hemel te verlaten. Wat een prachtig dorpje is Montanita voor ons geweest de afgelopen 2 weken. Het altijd warme zeewater, de prachtige golven om te besurfen, de gammele restaurantjes en de relaxte sfeer hier kunnen we maar lastig achter ons laten. Maar we zullen toch echt een keer verder moeten als we niet volledig zwart gebakken willen worden door de zon.

Cuenca ligt op 2500 meter en zal dus ietsje warmer zijn dan Riobamba, maar lang niet zo heet als Montanita wat misschien wel fijn is. Om even een beeld te geven; chocola verkopen ze hier uit de koelkast, boter die daar niet in staat wordt een vloeibare substantie, en ze kennen hier geen ‘warm water uit de kraan’ omdat al het water toch wel lauw wordt, en warm water wel het laatste is wat je hier wil.

In de tussentijd hebben we trouwens nog een soort dagtourtje gedaan op een boot. We vertrokken vanuit Puerto Lopez richting het noorden langs de kust om daar uit te komen in Parque Nacional Machalilla. Het plan was om te snorkelen, maar kleine rode kwallen dachten daar anders over. Dit was wel echt heel jammer omdat we echt uitgekeken hadden naar snorkelen, maar hebben toch genoten van de trip. De boot bracht ons bij wijze van plan B naar een baai met een prachtig strand om daar dan maar te chillen en van de boot te duiken. Maar ook daar, zonder dat je ze zag, zaten kwallen die best wel heel erg pijn deden en dus roet in het zwemwater gooide. Op de weg terug probeerde de kapitein het toch nog maar een keer bij de snorkelplek, en dit keer lieten Lida en ik ons niet gek maken door pielige kwalletjes en zijn er zo snel mogelijk ingedoken. 15 korte minuten en veel prachtige vissen later zagen we opeens dat de rest van de toeristen al weer de boot in geklommen waren door de kwallen, aanstellers.. Maar op dat moment beseften wij dat we ook wel zo nu en dan een kwal voelde en tot dan toe gewoon mazzel gehad hadden. Dus toch ook maar eruit geklommen en teruggevaren naar de haven. We kregen in Puerto Lopez nog een lekkere lunch en werden nog afgezet bij een resort waar we een uur hebben liggen chillen in de hangmatten bij het prachtige strand. Rond 6 uur weer terug naar Montanita na een leuke, maar toch minder snorkelachtig dan gewenste, dag.

Later in deze week nog wat gesurft (zelfs met zn 2en op 1 plank, zo ervaren zijn we onderhand al) en vooral genoten van de zonsondergangen en het vakantiegevoel.

Zoals je ziet brengt Montanita niet veel tekst voort omdat we eigenlijk niet zoveel verschillende dingen doen hier, maar dat bewijst maar eens dat de kwantiteit van een verhaal niet een afspiegeling is van de kwaliteit van het gebeurde.

Of zoiets.

Leuk dat jullie ons blog lezen, en tot de volgende keer!

Zondag 13 maart, Ternauwernood de tsunami overleefd en de nagolven besurft

Hier lig ik, Lida, dan, in een wat chiquer hotel een roteind lopen van het strand af.

Ik begin maar even vanaf het op een na laatste verhaal.

Toen Stefan donderdag stopte met typen was het zo rond een uur of 11 ’s avonds en zaten we in een hippe tent genaamd Hola Ola waar het op dat moment Ladies night was en dus voor vrouwen maar 3$ entree was om de rest van de avond alle drankjes gratis te krijgen. Naja, alle drankjes.. Rum-cola en rum-7-up ofzo, en voor de mannen was er gratis bier voor 6$ entree. Eerst gezellig met zn vieren, Jordan, Caroline, Stefan en ik kaartspelletjes gedaan en vervolgens ons tussen de woeste dans menigte gestort waarna we om 2uur weer naar ons altijd gezellige en dichtbije hostelletje gingen om een welverdiend uiltje te knappen. Je kunt je misschien voorstellen dat we nog niet helemaal uitgerust waren toen onze hotelvrouw ons om 4uur ’s nachts wakker bonste met allemaal Spaans geratel waar we geen touw aan vast konden knopen. We liepen dus nog half slapend en voor de andere helft nog alcohol verterend naar onze goed Spaans sprekende buurvrouw Caroline die ons vertelde dat we naar een hotel in de buurt moesten gaan genaamd Tsunami. Of juist niet. Dat wist ze niet zeker, maar aangezien al onze andere hotelburen al hun tassen al hadden ingepakt en buiten verzameld stonden drong het tot ons door dat er misschien een daadwerkelijke Tsunami aankwam en we als de wind weg moesten komen. Dus begonnen we als bezetenen onze tassen in te pakken en 10minuten later stonden we buiten naast alle andere hotelburen. En 2uur later nog. Onze hotelvrouw was namelijk niet zo heel goed op de hoogte en vooral erg paniekerig en hebben we dus 2uur lang gewacht op meer informatie dat niemand ons kon geven. Dus ging Stefan op een gegeven moment zelf maar een internet café opzoeken en bleek dat de Tsunami waarschijnlijk pas laat in de avond eventueel Ecuador zou treffen met zo’n 20cm, maar we moesten perse Montanita verlaten dus besloten we maar naar Jipijapa af te reizen dat zo’n 3uur landinwaarts ligt. Daar hebben we toen de nacht in een erg fijn hotel doorgebracht en de volgende ochtend om 6uur zaten we alweer in ons vervoer richting Montanita. Natuurlijk was ons vorige hotel dicht want die vrouw was waarschijnlijk ergens in het verre Oosten van het land gaan zitten, dus na lang zoeken kwam Caroline met dit hotel aanzetten, voor 6$ pp pn op een roteind lopen van het strand vandaan. Dus onze spullen gedropt en maar gaan zoeken naar onze surftouroperator die we natuurlijk niet weg zouden laten komen met zo’n slechte smoes als een tsunami. Daar aangekomen zei de ene tegen de ander “zin om te surfen? – Jahoor.” En dus gingen we met zn vieren plus een surfdude en een surfchick naar een afgelegen strand waar je de mooiste golven had, en helemaal geen mensen. Hier nam Stefan, stoer en zelfverzekerd als ie is wel even een 7/2 board, wat een veelste moeilijk board is voor beginners werd ons verteld, en al had ik het niet verwacht en durf ik het bijna niet toe te geven, deed ie het hartstikke goed erop! Een natuurtalentjeJ En ook de surfdude was impressed!

Ik nam mijn ouwe vertrouwde beginnersboard en de golven waren echt geweldig, want zelfs ik kon een heel aantal golven uitsurfen en ik maakte zelfs een beginnetje met leren in te peddelen en draaien onder heel lief aanmoedigend gejuich van Stefan:)

Na zo’n 4uur gesurft te hebben op de nagolven van de tsunami (ook hier was de surfdude impressed van ons doorzettingsvermogen) gingen we weer terug met de auto en zijn we nog getrakteerd op de heerlijkste cheesecake!

Uit eten, naar bed, en toen opstaan zonder Jordan, die die nacht was vertrokken omdat zijn vrijwilligerswerk weer begon. Dat is vandaag. Vandaag is het op het moment half3 en begint Stefan op mij te zeuren dat ik zo langzaam typ. Want ik ben volgens hem al “meer dan een half uur bezig op anderhalve pagina!” Vanmorgen weer vroeg opgestaan om om 9uur weer op de surfboarden te staan die we nog een dag mochten huren van de surftour. Caroline, Stefan en ik heb toen tot zo’n 12uur gesurft en dat was weer echt geweldig, ik heb zelfs een halve seconde overeind gestaan op zijn board en Stefan heeft een aantal Echte golven gepakt. Echte golven bedoel ik mee, golven die omslaan als jij er al op surft. Dus niet alleen surfend op het witte gedeelte van een al omgeslagen golf. Toen zijn we het roteind gaan lopen naar ons hotel en daar liggen we nu dan. Nu ik dit getypt heb gaan we weer het roteind teruglopen naar de gezelligheid van Hola Ola om dit bericht op ons blog te zetten en eventueel een paar nieuwe strandkleren te kopen.

Is het in Nederland ook al mogelijk om strandkleren te dragen? Onder de winterjassen dan.. Ghehe.

Liefs!

Donderdag 11 maart; Tsunamie's

Even snel een update, daarna geef ik de laptop aan de anderen die ook even moeten laten weten dat ze in orde zijn. Vanochtend om 4 uur werd er hard op onze deur gebonst en ons mee gedeeld dat er een tsunamie alarm van kracht was. Wij dus heel onze tas in pakken en buiten het hotel zitten wachten op meer nieuws. Na een uurtje kwam er steeds meer informatie boven water en hoorden we dat er waarschijnlijk een tsunamie in de avond gaat toeslaan. Totaal geen idee wat precies de juiste reactie is (helemaal terug naar Riob, Quiayaquil, Salinas, Santa Helena? of toch in Montanita blijven en de bergachtige heuvels achter het stadje gebruiken?). We besloten toch maar om landinwaarts te gaan, om daar een dagje de ellende uit te zitten. Nu zitten we na een lange busreis waarbij de bus waar we in zaten gevorderd werd door de politie voor evacuatie. Opzich geen probleem, maar ze lieten ons allemaal uitstappen zo'n 500 meter van de zee af.. Gelukkig hadden we na een tijdje een nieuwe bus gevonden en na nog een taxirit kwamen we aan bij dit hotel. Nu zijn we doodop omdat we maar 2 uur slaap achter de keizen en een lange busreis (met 2 uur staan) achter de rug hebben. Morgenochtend gaan we weer terug en hopelijk is Montanita (gemaakt van voornamelijk hout en op zeeniveau) er dan nog...